MoSS Nederland
MoSS Danmark MoSS Sverige MoSS Suomi MoSS United Kingdom MoSS Deutschland

Houtmonsters die in de zeebodem zullen worden geplaatst, worden in plastic buizen gestopt.

Houtmonsters voor de drie locaties

Sommige houtmonsters worden in geotextiel gewikkeld.

Monitoring

De eerste van de drie fasen van het EU-project "Monitoring, Bescherming en Visualisatie van Noord-Europese Vindplaatsen van Scheepswrakken" (MoSS) is het monitoren. Eind mei 2002 begint de monitoring van de wrakken van de Vrouw Maria (Finland), Darsser Kogge (Duitsland) en Burgzand Noord 10 (Nederland), waarbij omgevingsvariabelen of factoren die op de wrakken van invloed zijn worden gemeten. In veel gevallen gaat het om variabelen die als bedreigingen voor het betreffende wrak kunnen worden beschouwd. De monitoringprocedure is er daarom op gericht potentiële gevaren vast te stellen en te analyseren, zodat we op grond daarvan methoden, protocollen en gedragscodes voor monitoring kunnen ontwikkelen, die we misschien al tijdens het project kunnen toepassen. Het is van fundamenteel belang de omgevingsdynamiek te leren kennen en de sedimenten te analyseren waarin zich het archeologische materiaal bevindt.

Het onderzoek naar de wordingsgeschiedenis van de vindplaatsen concentreert zich op chemische, fysische en biologische factoren. De te onderzoeken biologische aspecten zijn aanwezigheid van bacteriën en houtboorders, activiteit van schimmels en menselijke activiteiten. De chemische aspecten die onderzocht zullen worden, zijn de waterkwaliteit en de samenstelling van het sediment. Het fysische aspect omvat de beweging van water en sediment en de erosie van hout en artefacten. Verder zal, waar mogelijk, een analyse van het mariene archeologische landschap worden gemaakt door middel van een gedetailleerde archeologische verkenning met behulp van video-opnamen.

De monitoring van de drie vindplaatsen zal achttien maanden in beslag nemen. Op iedere locatie zullen houtmonsters in de omgeving van het wrak worden geplaatst. De monsters worden gedurende verschillende perioden gemonitord: drie maanden en een, twee, drie, vijf, tien en vijftig jaar. De monsters bestaan uit archeologisch eikenhout, met water verzadigd groen eikenhout en grenenhout, dubbel uitgevoerd, die op verschillende plaatsen op de vindplaats worden aangebracht:

  1. Twee rijen monsters worden in twee netten geplaatst die vervolgens in een buis met voorgeboorde gaten worden geschoven. Labels op de buis en aan de netten geven de naam van de vindplaats, de houtsoort, het buisnummer en de duur van de monitoringperiode aan. De buis wordt op vijftig centimeter diepte in de bodem geplaatst.
  2. Op de zeebodem wordt een rooster aangebracht waarop grotere monsters worden bevestigd, in rechtstreeks contact met het zeewater.
  3. Sommige monsters worden in geotextiel van verschillende kwaliteit (500, 1000, 2000 en 4000) van het type "Terram" gewikkeld. Dit materiaal wordt gebruikt om aan zeewater blootgesteld hout tegen erosie en biologische afbraak te beschermen en zal worden getest op zijn doelmatigheid bij de bestrijding van organismen die hout aantasten.
  4. Op iedere vindplaats worden katoenen stroken met testmateriaal van het type Shirley, een op cellulose gebaseerd textiel, in het sediment bij het wrak geplaatst om cellulolytische activiteit te bepalen.

Elk houtmonster wordt gewogen voor het in het net wordt geplaatst en wanneer het er weer wordt uitgehaald, waarbij ook seizoensverschillen worden geregistreerd.

Verder wordt in deze fase van het monitoringproces gebruikgemaakt van dataloggers om de fysische parameters van het omringende zeewater en het sediment van de vindplaatsen te bestuderen, zoals temperatuur, saliniteit, zuurstofgehalte, zwevend stof, zuurgraad en, wat het sediment betreft, de redox.

Mary Rose Archaeological Services Ltd (Portsmouth, Engeland) organiseert en coördineert het monitoringproces, analyseert de verzamelde gegevens en verwerkt, interpreteert, beheert en verspreidt de resultaten. Het Deens Nationaal Museum speelt ook een belangrijke rol in dit deel van het monitoringproject.

Registration period for the Portsmouth Seminar over.