MoSS Nederland
MoSS Danmark MoSS Sverige MoSS Suomi MoSS United Kingdom MoSS Deutschland
Het wrak van de Vrouw Maria

De locatie van het wrak van de Vrouw Maria. Kaart: Mikko Rautala. Fins Maritiem Museum /Nationaal Instituut voor Oudheden.

Afbeelding van een pakkist in het wrak. Aan de buitenkant van de kist bevinden zich witte zwavelbacteriƫn. Foto: Jouni Polkko

Het wrak en zijn omgeving

Locatie en omgeving

Het wrak van de Vrouw Maria ligt aan de buitenkant van de archipel, vlakbij open zee in een nauwe geul tussen ondiepten, waar de wind vrij spel heeft. De zeebodem bestaat hier uit een dikke laag klei en gyttja (ook een soort klei) met daarboven een zandlaag. De zee is ter plekke 41 meter diep, wat betekent dat de temperatuur van het omringende water altijd laag is. Aan de rand van de open zee bestaan sterke stromingen en het ligt voor de hand dat veranderingen in de hydrografie van de Oostzee zich onmiddellijk doen voelen. De hoeveelheid licht op de bodem hangt af van de biologische activiteit in de waterkolom erboven. Op zonnige zomerse dagen bereikt zonlicht de bodem van de zee maar dan meestal zo weinig dat er ook kunstlicht nodig is om goed te kunnen zien. Het zicht onder water varieert van tien meter tot een halve meter, afhankelijk van de stroming en de hoeveelheid algen.

De toestand van het wrak

Het wrak is ongeveer 26 meter lang en 7 meter breed. Het ligt met de kiel op de zeebodem en helt naar stuurboord. De masten, die nog overeind staan, reiken tot een diepte van 22 Ć  24 meter. Ze bestonden elk uit drie delen en van beide is het bovenste deel aan stuurboordzijde naast het wrak gevallen.

Aan die kant van het schip ligt ook een van de scheepsankers. Het is zo diep in de zeebodem gedrongen dat een van de armen volledig bedekt is. Het feit dat dit anker zich in de zeebodem vlakbij het wrak bevindt, beduidt dat de Vrouw Maria is gezonken op de plek waar zij geankerd lag en niet is weggedreven. Het andere anker hangt nog op zijn plaats, aan de reling aan bakboordzijde.

Het romp van het schip lijkt in het algemeen nog in goede staat te verkeren. Bij de berging na de schipbreuk zijn wel enige beschadigingen aangericht en het roer en de spiegel zijn weggeslagen toen het schip vastliep. De Vrouw Maria was mooi versierd; op veel plaatsen is houtsnijwerk te zien. De vijf meter lange helmstok ligt aan de stuurboordzijde dwars op het achterdek. Op het dek liggen onderdelen van de opbouw en de tuigage, waaronder restanten van de dekhut, die ofwel los zijn gerukt toen het schip zonk ofwel later zijn losgeraakt. De kaapstander is onbeschadigd en in de kop van de kaapstander steekt nog een van de spaken. Beide pompen staan overeind en in een ervan zit de zuigerstang nog op zijn plaats.

De Vrouw Maria was een handelsschip dat vele dagen of zelfs weken zeilde zonder aan te leggen. Daarom waren behalve laadruimte ook verblijven voor de bemanning belangrijk. Bij de boeg bevond zich een bemanningsverblijf, daarachter het laadruim en bij de achtersteven een hut. Een kachelpijp voor [de ankerstok / het ankerblok] geeft de plaats van de kombuis aan. De pijp is van baksteen en reikt tot aan het bovendek.

Het feit dat het romp van het wrak onbeschadigd is, biedt ons een unieke gelegenheid een originele snauw te bestuderen. Het wrak biedt informatie over de manier waarop de lading werd gestouwd en vervoerd en ook over de zeileigenschappen van het schip. Aan de hand van de Vrouw Maria zullen we ook meer te weten komen over de scheepsbouw, een belangrijke bedrijfstak. Het was in de achttiende eeuw van vitaal belang om over grondstoffen voor de scheepsbouw te kunnen beschikken, zowel uit economisch als uit politiek gezichtspunt.

Lading en diversen

Het wrak van de Vrouw Maria en de lading tonen ons een dwarsdoorsnede van de Europese samenleving in de jaren rond 1770. Het wrak vertelt ons over leveranciers uit diverse landen, de beladers in Amsterdam, over de eilandbewoners die de lading hielpen bergen en over de burgers van Turku. Een deel van de geredde lading werd naar Sint-Petersburg vervoerd, zodat het spoor ook naar Rusland leidt. Verder komen we de douanebeambten aan de Sont tegen en uiteraard de bemanning van het schip.

Het ruim van het wrak is niet groot genoeg voor duikers om erin rond te bewegen; het zou gevaar opleveren voor de duiker zelf en ook voor het wrak. Het interieur moet daarom met een kleine robotcamera worden gedocumenteerd. Ook dat is niet eenvoudig omdat praktisch alles met een laagje slib is bedekt. Sommige dingen zijn desondanks te herkennen: staven van zink, pakkisten (sommige met het deksel er nog op) en een vloerkleed dat van zacht textiel lijkt te zijn gemaakt. Er liggen ook honderden kalkstenen tabakspijpen, die bijna een laag op zichzelf vormen over alles heen.

In de zomer van 1999, kort nadat het wrak was gevonden, hebben duikers er zes voorwerpen uitgehaald onder toezicht van een onderzoeker van het Fins Maritiem Museum. Dat zijn tevens de enige voorwerpen die tot nu toe zijn geborgen: een fles van steengoed, een loden zegel, een zinkstaaf en drie kalkstenen pijpen die allemaal op het dek of bovenin het ruim lagen. De fles, met zoutglazuur, bevatte water uit de minerale bronnen van de prins van Trier. Aan de hand van de vorm en een fabrieksmerk is de fles gedateerd op 1760-1770.

Een paar woorden op het loden zegel zijn nog leesbaar en verraden dat het hoorde bij een lading stoffen uit Leiden. Leiden was in de achttiende eeuw nog steeds een belangrijk Europees centrum van lakennijverheid. De Vrouw Maria vervoerde inderdaad weefsels en een flink deel daarvan is meteen na de schipbreuk geborgen. Daarbij is misschien het zegel van een rol stof losgeraakt.

Aan de hand van de vorm en het fabrieksmerk van de kalkstenen pijpen is inmiddels bekend waar de pijpen zijn gemaakt. Analyse van de staaf toonde aan dat die zink bevat. Dat klopt met de gegevens van de douane bij de Sont, die aangeven dat de Vrouw Maria ruim 6500 kilo zink aan boord had. Zink diende als grondstof voor de productie van messing.

Registration period for the Portsmouth Seminar over.