MoSS Nederland
MoSS Danmark MoSS Sverige MoSS Suomi MoSS United Kingdom MoSS Deutschland
Eric Nordevall II

De locatie van het wrak van de Eric Nordevall. Kaart: Mikko Rautala. Maritiem Museum van Finland / Nationaal Instituut voor Oudheden.

Het wrak van de Eric Nordevall op de vlakke bodem van het diepe Vättern-meer. Schilderij: Reinhard Grosch. Tekening: Forsvik varv.

De lokalisatie van het wrak van de raderstoomboot Eric Nordevall (1836 - 1856) in 1980 en de bescherming en visualisatie van het wrak tussen 1980 en 2001

Het wrak van de raderstoomboot Eric Nordevall is in 1980 ontdekt door sportaduikers die het opsporen van scheepswrakken als hobby hebben. Het wrak ligt op de bodem van het diepe Vättern-meer, een groot meer in het midden van Zuid-Zweden. Het schip is in 1836-1837 gebouwd op de werf Hammarsten in Norrköping en in 1837 te water gelaten. Zij is gebouwd voor de binnenvaart door het Göta-kanaal, een lang kanaal dat vijf jaar eerder was geopend, en heeft twintig jaar dienst gedaan voor het op 4 juni 1856 aan de grond liep. Een paar dagen later werd het door twee sleepboten losgetrokken maar bleek zo veel averij te hebben opgelopen dat het spoedig zonk.

De Eric Nordevall vertegenwoordigt de eerste generatie Europese stoomschepen die algemeen in gebruik waren. Dit type werd tussen 1820 en 1830 in Schotland ontwikkeld voor de vaart op rivieren en estuaria. De twee zij-balans-machines van het schip zijn ontworpen door een Schotse ingenieur, Daniel Frazer. Frazer was hoofdingenieur bij Motala Verkstad, een bedrijf dat nog steeds bestaat. Het was een van de eerste machinefabrieken in Zweden en het ontwerp was van grote betekenis voor de ontwikkeling en inbouw van scheepsstoommachines in de negentiende eeuw.

De Eric Nordevall is ontworpen door een van de beste Zweedse scheepsontwerpers van die tijd, de marineofficier Johan Gustaf von Sydow. Het schip werd gebouwd in opdracht van een scheepvaartmaatschappij die met stoomschepen wilde gaan varen op het Göta-kanaal. Het schip werd vernoemd naar de ingenieur Eric Nordevall (1783-1835), een vooraanstaand waterbouwkundig ingenieur die was gespecialiseerd in kanalen en sluizen en veel van de sluizen in het Göta-kanaal bij Trollhättan en Södertälje heeft gebouwd.

De zijradarstoomboot E. Nordevall is uitzonderlijk goed geconserveerd op de vlakke, kalme bodem in het zoete milieu van het Vättern-meer. Toen het schip werd gevonden, was het grootste deel van de buitenkant nog intact en verkeerde het interieur in dezelfde staat als toen het schip 150 jaar geleden zonk. Dat is te danken aan de gunstige omstandigheden van het zoetwatermilieu waarin het ligt.

Na 1980 is het schip, dat op 45 meter diepte ligt, grondig onderzocht. Tussen 1985 en 1989 heeft het Zweedse Nationaal Maritiem Museum het wrak uitgebreid op foto en film vastgelegd, in samenwerking met onder andere de huidige Göta-kanaal Maatschappij, de eenheid Duiktechniek van de technische hogeschool Chalmers in Göteborg, de provincie Östergötland en het Centraal Bureau voor Nationale Oudheden in Stockholm.

Omdat de Eric Nordevall langer dan honderd jaar geleden is gezonken, valt het onder de bescherming van de Zweedse Monumentenwet.

Een van de redenen dat het schip zo grondig is onderzocht en gedocumenteerd, is om te onderzoeken of het mogelijk is deze unieke raderstoomboot te bergen en naar een museum te land over te brengen. De bergingskosten werden geraamd, er werd een voorstel gedaan om een museum te bouwen in Motala op de oostelijke oever van het Vättern-meer en de technische aspecten van het opgegraven en bergen werden onderzocht. Instanties en organisaties waaraan de resultaten van de onderzoeken en voorstellen werden voorgelegd, reageerden allemaal even positief maar de benodigde financiën waren niet beschikbaar.

Tijdens het onderzoek was dankzij het omvangrijke foto- en filmmateriaal te zien dat het wrak achteruitging. Het was populair bij sportduikers, die voorwerpen stalen en ook delen van de opbouw afbraken. Eind jaren negentig besloot het provinciaal bestuur alle duikactiviteiten ter plekke te verbieden om verdere afbraak te voorkomen.

Registration period for the Portsmouth Seminar over.